Stroman Gedichten

13 oktober 2011

Indonesië

In Indonesië zien we de eilanden Sumatra, Java en Bali. Een prachtige rondreis door indrukwekkende natuur en overal ontmoeten we hartelijke en nieuwsgierige mensen.

Onze reis begint in noord Sumatra waar we in Medan grote bedrijvigheid langs de kant van de weg zien. De uitlaatgassen van de ontelbare brommertjes zijn niet te harden.
Bohorok is een idyllische kampong gelegen aan de Bohorokrivier. In autobanden raften we de rivier af. Na afloop een kopje koffie met pindakoeken en een kretek.


In het Gunung Leuserpark kom ik oog in oog te staan met een oerang oetang die zojuist zijn boom heeft verlaten en ik moet een sprintje trekken om niet in zijn handen te vallen.
Op het schiereiland Samosir bevinden zich enkele batakdorpjes. De Batakkers waren de koppensnellers, de kannibalen van Sumatra. Selamat makan !


Als we Samosir hebben verlaten gaan we naar Padang Sidempuan, ook wel Sipirok genoemd. De wegen zijn slecht en sommige delen wegdek zijn helemaal weggeslagen. Nabij de stad liggen dampende zwavelbronnen.
De markt (pasar) is een aanslag op de zintuigen. Er gebeurt hier zoveel. Kippen aan een unster, varkentjes die in een zak worden gestopt, spartelende vissen waarvan een vrouw de vinnen met een schaar afknipt, kleurrijke groente en fruitstallen.


In de omgeving van Bukittingi maken we een zware jungletrekking waarbij we zes keer de rivier oversteken en ons op glibberige paden begeven. We zien mensen op rijstvelden werken, kinderen spelen. We bezoeken een islamitisch schooltje. Bij een riviertje nabij Bolong, dat midden op de evenaar ligt, zien we een goudzoeker aan het werk.



De huizen van de Minangkabauers op Sumatra hebben daken die de vorm hebben van karbouwhoorns. Het aantal treden voor de ingang van het huis geeft aan hoeveel mensen er in dat huis wonen.

Jakarta, op het eiland Java, vormt meteen een contrast met het zo groene Sumatra. Hier staan wolkenkrabbers naast koloniale gebouwen en VOC pakhuizen. Met een prauw bevaren we de Peperhaven en probeer ik mij voor te stellen hoe destijds hier de VOC schepen allerlei specerijen verscheepten voor Holland.
In Bogor, het vroegere Buitenzorg, zien we in een wildpark honingberen, apen, witte tijgers en zelfs de komodovaraan.


In Bandung lig ik in een deuk nadat we ergens zeer lokaal zijn gaan eten. Overal op tafel worden schaaltjes neergezet met wat later blijkt orgaanvlees. Ik heb nadien nog lang hersentjes op moeten boeren.
Met een dokar rijden we naar een riviertje dat we met een bamboevlot oversteken. We zien enkele prachtige kampongs liggen.


In Pangandaran zien we hoe mensen kroepoek maken en koop ik bij Augusta, de poppenmaker een prachtige wajangpop.
Het landschap op midden Java is uitgestrekter en vlakker. We rijden via Wonosobo naar de Borobodur, het grootste boeddhistische bouwwerk ter wereld.


De Borobodur is opgebouwd uit tien niveau's waarbij het hoogste niveau voor het nirvana staat. 
In Yogjakarta zien we de tempels van Prambanan en een openluchtvoorstelling van het Ramayanaballet.
De nachtelijke klim richting de Bromo, een werkende vulkaan, was zeer de moeite waard temeer de vulkaan dikke wolken as de lucht in spuwde. We bevinden ons in een prachtig desolaat maanlandschap. 


Op de oostpunt van Java nemen we de ferry naar Bali waar we verschillende hindoeïstische tempels zien, grotten, het kunstenaarsdorp Ubud en prachtig frisgroene sawa's. Terima kasih Indonesia !




1 opmerking:

  1. Na je reisverhaal gelezen te hebben waande ik me gelijk in dit prachtige land met zijn mooie natuur. De foto's die je zelf gemaakt hebt bevestigen dit.
    Ik zie me zo weer staan bij de Borobodur of wandelen in de smalle straatjes van de kleine dorpjes.
    Iedereen die "de stille kracht" een beetje wil ervaren zou ook jouw gedicht "Zaaigoed van vanille" moeten lezen. Dit geeft samen met het reisverhaal een heel mooi beeld van een land dat je dan graag wil bezoeken.
    Jan, complimenten voor het reisverhaal en het mooie gedicht.
    Jos

    BeantwoordenVerwijderen